Werkwoorden: wanneer schrijf je houd of houdt
“Ik hou van je”, die zin is niet moeilijk te schrijven. ‘Houden’ is een werkwoord waarvan je in de stam (ik-vorm) de –d weg mag laten. Toch lukt dat niet altijd, met ‘hou’ loopt de zin dan niet lekker. En dan kan het lastig worden. Wanneer schrijf je ‘houd’ en wanneer ‘houdt’?
In het kort
‘Hou/houd’ gebruik je in de gebiedende wijs en wanneer je de ik-vorm gebruikt.
‘Houdt’ gebruik je bij de hij/zij/het-vorm.
Hou/houd
Laten we eerst teruggaan naar de basisregels. Je weet misschien nog wel van de taallessen op de basisschool dat de basis ligt bij de stam van een werkwoord. De stam is het hele werkwoord zonder de –en. In het geval van ‘houden’ is dit dus ‘houd’. Zo heb je meteen de ik-vorm te pakken. Wanneer het onderwerp ‘ik’ is of wanneer je gebiedende wijs gebruikt (Hou/Houd je erbuiten!), gebruik je dus ‘hou’ of ‘houd’.
Houdt
Een andere basisregel is het plaatsen van de –t achter de stam wanneer het onderwerp de hij-, zij- of het-vorm heeft. Bij het werkwoord ‘houden’ is de stam ‘houd.’ In de hij-, zij- of het-vorm pak je dus de stam (houd) en daar plak je een –t achter. Dan ontstaat het woord ‘houdt’. De juiste schrijfwijze is dus: ‘Papa houdt van mama.’
Ezelsbruggetje
Toch blijft het altijd lastig. Vooral ook omdat je snel geneigd bent om ‘houdt’ te schrijven wanneer je de t-klank hoort. Je kan immers ook ‘hou’ schrijven. Vervang daarom bij twijfel het werkwoord voor een werkwoord dat niet op de t-klank eindigt. Het hoeft dan niet meteen een kloppende zin te zijn, maar je weet wel wat de juiste schrijfwijze is. Voorbeeld: ‘Pietje houdt het niet meer uit.’ Als je daarvan maakt: ‘Pietje zoekt het niet meer uit’, weet je meteen dat ‘houdt’ in dit geval met –dt is.

14 reacties op Werkwoorden: wanneer schrijf je houd of houdt

Geef een reactie
