Hen of hun? Wanneer gebruik je welke vorm?
Het wordt als een van de moeilijkste dingen in de taal gezien: het gebruik van hen en hun. Vaak zie je zinnen als: ‘Hun hebben geen honger’, ‘Er is tegen hun verteld dat ze het fout gedaan hebben’ of ‘In dit geval neem ik hen niets kwalijk’. Wat is juist? Hoe kun je zorgen dat je nooit meer fouten in het gebruik van hun en hen maakt? Volg de tips en je zult merken dat het gebruik van ‘hun’ en ‘hen’ eigenlijk helemaal niet moeilijk is; als je maar weet wat je moet doen.
Basisregels
Wanneer gebruik je ‘hun’?
- Bij een bezittelijk voornaamwoord. Denk aan: Breng jij even hun boeken naar de bibliotheek? De boeken zijn van iemand, dus wordt er een bezittelijk voornaamwoord geplaatst. Voorbeelden van bezittelijk voornaamwoorden zijn: mijn, jouw, ons, onze, jullie, hun, e.a.
- Als ‘hun’ vervangbaar is voor een voorzetsel + hen. Voorzetsels zijn woorden als: op, in, onder, naast, boven, etc. Of wanneer ‘hun’ vervangbaar is voor een voorzetselgroep + hen. Voorzetselgroepen zijn vaak uitdrukkingen met een voorzetsel. Denk aan: met betrekking tot.
Wanneer gebruik je ‘hen’?
- Bij een voorzetsel. Denk aan: Op hen kun je rekenen.
- Als lijdend voorwerp. Het lijdend voorwerp geeft antwoord op de vraag die gevormd wordt met de wat-vraag + de werkwoorden en het onderwerp. Voorbeeld: Ik heb naar voetbal gekeken. Hier kun je het lijdend voorwerp vinden door de juiste vraag te stellen: Wat heb (pv) ik (ond) gekeken (ww)? Voetbal. Voetbal is hier dus het lijdend voorwerp. Deze regel kun je in iedere zin toepassen.
Hun hebben
‘Hun hebben’ is geen Nederlands, al wordt het wel steeds vaker gebruikt. In dit geval is ‘hun’ het onderwerp en ‘hun’ kan nooit onderwerp zijn. In dit geval is ‘zij hebben’ juist. Vaak is ‘hun’ fout wanneer het aan het begin van de zin staat. Probeer dan de zin te beginnen met ‘zij’ en kijk of de zin dan nog klopt. Is dat zo? Dan is ‘zij’ de juiste vorm.
Tip
Vermijd bij twijfel het woord ‘hun’ of ‘hen’. Vaak is een zin ook te schrijven zonder dat ‘hun’ of ‘hen’ gebruikt wordt.